Voor een indruk van hoe een ontwikkeling met professionele begeleiding kan gaan schreef ik ‘Praktijk Verhalen’. Fictief maar op ervaring gebaseerd.
Klik of tik op de naam die je aanspreekt. (afbeeldingen: pixabay.com/nl)

Als eerste: Ben – en zijn gevoeligheid.
Praktijkverhalen: Ben
Ben is sensitief. Altijd al geweest. Hoewel het sterker lijkt geworden. Vroeger was Ben heel sociaal en ging hij vaak uit en stond er thuis altijd wel muziek aan, want muziek, daar hield hij van. Nog steeds, maar tegenwoordig houdt hij ook van stilte.
En van regelmatig alleen zijn. Met zichzelf.
Gek eigenlijk als je zegt ‘met jezelf zijn’, alsof je met zijn tweeën bent. Misschien is dat in de kern ook wel zo. Dat je als het ware als je menselijke kant, je persoonlijkheid, en je hogere kant, je ziel, samen bent. Daar helpt stilte wel bij. Ben vindt het in ieder geval prettig, dan laadt hij op en is hij helemaal zichzelf.
Niet dat hij anders niet zichzelf zou zijn, maar zijn sensitieve antennes pikken veel op uit de omgeving. Sfeer, hoe iemand zich voelt, wat er onderliggend tussen mensen speelt, hoe mensen op hem reageren. Ai, dat is zijn valkuil weet Ben. Want hij heeft vroeger geleerd dat hij goed zijn best moet doen en dat hij zich moet aanpassen aan mensen, want voor je het weet deug je niet in hun ogen en hoor je er niet meer bij.
Natuurlijk weet Ben inmiddels wel dat dit anders in elkaar zit, dit hoort bij een andere tijd. En bij zijn ouders. Ben heeft allang besloten dat het niet aan hem is een ander tevreden te houden. Pfff, aandacht genoeg gegeven aan mensen die er vervolgens toch niks mee deden. Energiezuigers, bah. Al was aandacht geven ook wel lekker veilig, want dan stond hij zelf niet zo in de picture. Ja, soms even, door een goede grap te maken. Maar niet écht. Onbevredigend, want dat wilde hij eigenlijk juist wel. Bovendien was het zo dat als Ben zelf eens aandacht wilde er niemand thuis gaf.
Nee, dat is voorbij nu. Ben is bewuster. O, hij geeft heus nog wel eens iemand aandacht, dat is zijn aard, maar hij maakt zich niet meer verantwoordelijk. En Ben vrààgt zelfs om aandacht tegenwoordig. Nog steeds merkt Ben heel goed op wat er speelt en wat iemand nodig heeft. Dat gaat vanzelf. Dan is hij snel met zijn energie bij de ander en moet hij oppassen dat hij zichzelf niet vergeet.
Dus daar zoekt Ben hulp bij. Want hij weet het wel, maar….
En dan blijkt er een adviseur in Ben te wonen. Die is bijna een zelfstandig leven gaan leiden, wordt vanzelf actief als die dat nodig vindt en maakt daarbij heel handig gebruik van Bens gevoeligheid.
Vroeger gaf adviseren, soms zelfs ongevraagd, een goed gevoel. Van er toe doen. Van nodig zijn. Even. Want dat basisgevoel van ‘ik doe er toe’ werd niet vervuld. De adviseur in Ben probeerde dat gevoel voor hem te bereiken door direct in te springen wanneer die dacht dat het wenselijk was. Wat soms niet eens zo was.
Maar als je eerst aan van alles moet voldoen, wie ben je dan nog, die er toe doet?
Dus Ben leerde dat hij er toe doet gewoon om wie hij is. Alleen al omdàt hij is.
De adviseur in Ben krijgt ook door dat het niet erg werkt wat hij probeerde en Ben heeft hem ook niet meer nodig nu. De adviseur verdwijnt, lost op als het ware, en zijn energie is weer gewoon van Ben. Als Ben.
Dus nu merkt Ben nog steeds veel op, maar hij hoeft niet meer zo nodig met advies te komen. En hij laat zichzelf meer zien, als de Ben die hij is. Dan kan hij veel plezier hebben. Ondertussen blijft hij gevoelig voor wat er speelt, voor sfeer, voor veel prikkels, en kijkt hij net wat dieper. Dat hoort bij hem en hij zou het niet anders willen. Alleen moet hij wel zorgen in zijn eigen energie te blijven en soms lukt dat en soms is hij wat ‘uithuizig’ geweest en dan is alleen thuis zijn heel prettig. Want in de stilte komt Ben tot zichzelf.
Ik Ben, zegt Ben.
Hans Musman – HypnoCoachingInfo.nl
Delen? Prima. Maar dan het volledige verhaal en met naamsvermelding

Als tweede: Zoë – en haar pleasend perfectionisme
Praktijk Verhalen: Zoë
Zoë stond stijf van de stress. Haar broer Ben was een charmeur, het leek wel of die overal mee weg kwam. Zij niet. Zoë, heeft altijd het gevoel gehad dat ze erg haar best moet doen om mee te tellen. Voor goede prestaties, bijvoorbeeld op school, kreeg ze wel complimenten maar altijd met zo’n ondertoon van dat het toch nog beter kon. Dus ging Zoë nog meer haar best doen. En ook daar werd ze heel goed in. Daarom bleef ze dat zo doen. Zorgen dat ze alle ballen in de lucht hield.
O, ze is er ver mee gekomen, hoor. Zoë is belangrijk. Mensen weten dat ze op haar kunnen bouwen. ‘Ach Zoë, doe jij dat even, dat kun jij zo makkelijk’. ‘O, Zoë, wil jij dit niet even nakijken of het zo in orde is?’.
Niet. Nee, eigenlijk niet. Nee!
Maar dat durfde Zoë niet te zeggen, want er werd op haar gerekend tenslotte. Het was belangrijk. Zij was belangrijk. Hoopte ze. Al moest ze daar verdomd veel voor doen. Zo veel te doen, dat het helemaal niet makkelijk ging. Maar daar lette niemand op. Zag iemand eigenlijk hoe ze er aan toe was? Is dàt niet ook belangrijk?
Zo kon het niet langer. Ze zat toch zeker niet te wachten op een burn out!
Dus zocht Zoë hulp.
Ze zocht op kwalificaties, dat was Zoë zo gewend. En toen ineens trof ze iemand die haar een goed gevoel gaf. Ja, dat kon wel eens wat zijn. Het maakte eigenlijk niet meer zo uit hoeveel opleiding er gedaan was en waar die allemaal bij aangesloten was. Ze voelde gewoon: daar moet ik zijn. En ze ging. En ze leerde. Over zichzelf.
En ze begon al snel te veranderen. Ze besefte dat ze naar waardering had gezocht door enorm haar best te doen. En nu ging ze zichzelf waarderen, gewoon om wie ze is. Daar hoef je helemaal je best niet voor te doen. Als kind dacht ze van wel, maar nu weet ze dat het anders is. Dus waardeert ze alsnog het kind dat ze was, die kleine Zoë. Zo’n leuk meisje, wat had die veel ingeleverd. Dat maakt Zoë een beetje verdrietig, dat altijd maar haar best doen in plaats van zich vrij te voelen en te spelen. Nou, Zoë besluit dat lol maken ook nu nog kan. Zoë gaat zichzelf eens meer voorop zetten. Ze leert nee zeggen en ontdekt dat er dan niets vreselijks gebeurt. Ze is gewoon duidelijk en veel mensen vinden dat zelfs prettig.
Zoë is zichtbaar.
Er zijn wel een paar mensen die veel gebruik van haar maakten die haar minder leuk vinden nu, maar dat interesseert Zoë niet. Want Zoë is oké met zichzelf. En daardoor ontspant Zoë.
Ze kan tevreden zijn over wat ze doet. Want dat stemmetje van binnen dat maar bleef hameren op dat het vast nog beter kan is stil geworden. Het werd ook wel duidelijk dat dit niet erg helpt om je goed te voelen. Haar eigen stem komt hiervoor in de plaats. Die zegt dat ze oké is en dat ze plezier mag hebben in haar leven. Ze weet steeds beter wat ze wel en wat ze niet wil en zegt dit nu ook.
O, Zoë doet heus nog wel eens iets voor een ander, of kijkt iets na, want ze is gewoon goed in wat ze doet.
Maar ze doet het omdat zij dat wil.
En daarna zegt Zoë: Zo. Genoeg. Laten we wat gaan drinken samen.
En zo is het. Zegt Zoë.
Hans Musman – HypnoCoachingInfo.nl
Delen? Prima. Maar dan het volledige verhaal en met naamsvermelding.

Als derde: Mel – en haar auditieangst, faalangst, zelfkritiek.
Praktijkverhalen: Mel
Melody heet ze, de nicht van Ben. Ze noemt zich Mel, want aan haar volledige naam had ze altijd een hekel gehad. Bovendien, als je serieus genomen wil worden in het theatervak noem je jezelf geen Melody. Nee, Mel, kort en krachtig.
Zo wil ze ook overkomen, krachtig. Alleen voelt ze zich niet vaak zo krachtig, dus dat lukt niet erg.
Als ze iets heeft ingestudeerd voelt ze zich wel zeker genoeg, al is er altijd spanning. Onzeker of ze haar tekst nog wel kent, of haar stem sterk genoeg klinkt, of ze niet moet hoesten, of die haastverkleding wel lukt… Maar eenmaal bezig raakt ze er steeds meer ín en loopt het wel. Ze kan er zelfs wel eens van genieten, van het samen spelen en iets overbrengen. Dan groeit ze.
In haar privé-leven is Mel wat teruggetrokken, dan zoekt ze de spotlights niet op. Ze observeert liever een beetje. Zo leert ze ook nog eens wat over menselijk gedrag, altijd handig.
Maar dan: auditie doen! O, jee, dàn moet je in een paar minuten laten zien wat je in huis hebt. En dat is echt een probleem aan het worden. Eén grote spot op jou met tegenover je van die oordelende gezichten… dan blokkeert Mel. Ze praat te zacht, ze hakkelt, giechelt, vergeet haar tekst omdat ze zich niet kan concentreren, beweegt nerveus met haar vingers en veegt een lok haar opzij waar helemaal geen haar zit! En van binnen gaat door haar heen: Wat doe je hier ook, je maakt jezelf belachelijk, wie denk je wel dat je bent, dacht je nou echt dat ze jou nemen? Voor jou honderd anderen, stel je maar niks voor. Kijk eens hoe ze je aangapen, die denken ook ‘wie heeft dát hier uitgenodigd?’
En Mel wordt kleiner en kleiner, probeert het nog te redden met een grapje dat allang niet meer overtuigend overkomt. Natuurlijk krijgt ze die rol dan niet. En dan gaat het van binnen van ‘zie je wel, ik zei het toch!’ Gedver, alsof ze haar moeder hoort praten.
Haar moeder, die heel vroeger wel eens in het openbaar had gezongen maar koos voor een gezin en het moederschap. In een dorp gaan wonen want zo fijn voor de kinderen. Nou, bekrompen vond Mel het. En klein. Zoals ze ook haar ouders klein vond, altijd hun licht onder de korenmaat. Dus zodra het kon ging Mel naar de grote stad. En ontgroeide dat kleinburgerlijke. Hier gebeurde het. Wat ‘het’ dan ook was.
Maar, al wilde ze er eerst niet aan, ook Mel hield zich klein. En omdat ze wist dat er meer in haar zat veroordeelde ze dat weer van zichzelf. Waardoor ze zich nog kleiner voelde. Niet altijd maar wel te vaak.
Dus zocht ze hulp.
En ze leerde dat zij het zelf was die zich klein hield. Of eigenlijk nog steeds haar moeder, maar nu van binnen. Ze had zich die woorden eigen gemaakt. ‘Jij, Melody, actrice? Wie denk je dat je bent, er zijn zo veel meisjes die dat wel willen, wat is er dan zo speciaal aan jou? Nee dat wordt een grote teleurstelling. Maar als je het persé wilt, stoot je neus dan maar.’
Inmiddels weet ze wel dat het vooral angst en bezorgdheid was geweest van haar moeder en misschien ook een tikje jaloezie. Maar het was binnengekomen en de kritische en kleinerende woorden leefden voort.
En nu is ze het zat. Want ze kan echt wat en ze heeft ook al mooie dingen gedaan op het toneel. Ja, het waren kleinere rollen, maar wel goed. Er zijn mensen die wat in haar zien. De mensen achter de auditietafel kijken geconcentreerd, niet oordelend. Ze hebben haar niet voor niets uitgenodigd tenslotte.
Wat willen die woorden van binnen eigenlijk van haar? Dat ze veilig blijft, beseft Mel, dat ze het niet eens gaat proberen want dan kan ze ook niet teleurgesteld worden. Maar door het niet eens te proberen is ze bij voorbaat al teleurgesteld, dat schiet niet op.
‘Ik wijs mezelf maar alvast af, dan doet het minder pijn als een ander dat doet? Hah! Door mezelf op die manier te ontkrachten zórg ik er juist voor dat ik afgewezen wordt.’
En Mel besluit uit dit patroon te stappen.
Ze gelooft de woorden niet meer, want ze zijn niet waar. En ze zegt van binnen: “Mam, dit zijn jouw woorden, jouw angsten, hier heb je ze terug” Dat lucht op. En ze vervolgt: “Ik wil die woorden niet meer horen, want ze helpen niet en ze bereiken juist wat ze willen voorkomen.”
En Mel wordt krachtiger, ze staat voor zichzelf. Ze zegt haar eigen woorden. Ze ontwikkelt geloof in zichzelf en staat open voor wat grotere rollen. En die kans maakt ze, want ze presenteert zich overtuigd nu. En ze geniet veel meer van waar ze is en van wat ze doet, zonder die gedachten dat het anders zou moeten zijn.
En door zichzelf te zijn blijkt het ook makkelijker een ander te zijn, op het toneel, zelfs op audities. Want ze wordt niet meer afgeleid.
Ze is aanwezig.
Die Mel.
Hans Musman – HypnoCoachingInfo.nl
Delen? Prima. Maar dan het volledige verhaal en met naamsvermelding.

Als vierde: Maria – in de overgang.
Praktijk Verhalen: Maria
Maria, de moeder van Ben, is in de overgang. Allemachtig, wat is ze in de overgang. Ze herkent zichzelf gewoon niet meer. Bij het minste of geringste valt ze uit. Maria vindt zichzelf inmiddels een onprettig persoon, maar het lukt gewoonweg niet om het tegen te houden. De één krijgt een sneer, de ander wordt bot afgekapt en haar man, Martin, krijgt vervolgens haar huilbui. Niet echt gezellig. Iedereen loopt op zijn tenen en daar krijgt Maria ook weer de zenuwen van. Wat een onmogelijke toestand.
Zo was het toch nooit geweest? Voorkomend en vriendelijk was ze, Maria. Alles in balans, alles onder controle. Ach, de kinderen, Ben en Zoë, waren wel eens opstandig, dat hoorde bij de leeftijd. Maar die kreeg ze wel weer in het gareel. En nu zijn ze het huis uit, haar taak zit erop. Natuurlijk geeft ze nog regelmatig advies, dat kan ze niet laten, maar ze is niet meer verantwoordelijk. Zowel Ben als Zoë maken wel eens keuzes die ze niet begrijpt, toch heeft ze uiteindelijk twee zelfstandige persoonlijkheden afgeleverd. Samen met Martin natuurlijk, al was zij zelf toch het meest sturend in de opvoeding geweest.
En nu is ze het stuur helemaal kwijt.
Dus zoekt ze hulp.
Ze moet daarvoor wel over een drempel heen, want hoezo zou ze het zelf niet kunnen?! En ze leert dat daar nu juist de angel zit. Alles altijd maar zelf moeten kunnen. Dat zat er al vroeg in.
Haar ouders hadden een eigen zaak, die hadden echt geen tijd over om nog eens extra aandacht aan hun kinderen te besteden. Je had een bed, kreeg te eten, een aai over je bol als je mazzel had, en er werd je geleerd hoe je je veters moet strikken. Nou vooruit, heel af en toe werd er iets leuks ondernomen. Maar gejengel en gezeur werden niet gewaardeerd.
Al snel leerde Maria dan ook hoe ze het zo makkelijk mogelijk voor haar toch al drukke ouders kon maken. Zodra ze daartoe in staat was deed ze al klusjes in het huishouden. En hoe ouder ze werd, hoe meer en meer ze ging zorgen dat alles op rolletjes liep. Daar hoefde ze geen pluim voor te verwachten, dat werd normaal gevonden. Maar soms zag ze in de ogen van haar vader een goedkeurende blik. Zo van ‘kijk nou toch eens, die redt het wel’. En daar was ze blij mee.
Tijd voor spelen was er niet veel geweest, altijd wat te doen. Aardappels schillen bijvoorbeeld, dat deed je in die tijd nog zelf tenslotte. En elke dag weer werden er aardappels gegeten! In haar volwassen leven had Maria dan ook geweigerd ooit nog één aardappel zelf te schillen.
En nu is ze in de overgang en weigert ze veel meer dan aardappels schillen. Ze lijkt wel een opstandige puber! Zo één die telkens heel hard ‘nee!’ roept en iedereen van zich wegjaagt, waarna een huilbui volgt omdat ze zo eenzaam is. Die rot hormonen ook, ze veroorzaken alleen maar chaos.
Maar Maria leert dat juist omdat ze als puber nooit opstandig is geweest nu wordt losgeschud wat ze toen onderdrukte. En misschien wel heel lang onderdrukte. Losgeschud met ‘hulp’ van de veranderingen in de hormoonhuishouding.
Hoe lastig het ook is, Maria begint compassie te voelen voor het pubermeisje dat ze ooit was en dat nu zo geraakt wordt. Ze laat haar pubermeisje van binnen weten dat ze wordt gewaardeerd en dat ze zichzelf mag zijn en onderzoekend. Want pubermeisjes mogen hun grenzen opzoeken en uitvinden wat ze belangrijk vinden, waar ze behoefte aan hebben, uitvinden wie ze nou echt zijn. En de volwassen Maria krijgt er zelf ook lol in om haar grenzen te leren kennen en uit te vinden wie ze werkelijk is en wat haar verlangens zijn. Dat weet ze natuurlijk al beter dan het pubermeisje, maar er valt zeker terrein te winnen. Ze gaan samen op weg, Maria en haar pubermeisje.
En het pubermeisje wordt rustiger, want ze voelt zich al veel vrijer en ze ziet dat de volwassen Maria al op een kalme en duidelijke manier kan zeggen wat ze wel en niet wil. En steeds beter weet wat ze wel wil. Zodat het pubermeisje met een heel nieuw zelfgevoel kan opgroeien en uiteindelijk samenvalt met de volwassen Maria die nu een heel nieuwe balans ervaart. Ze is zichzelf, meer ontspannen, veel gemakkelijker, en de sfeer is er aanzienlijk op vooruit gegaan.
Controle is een illusie, beseft Maria. Ze heeft nu regie. De regie over haar eigen leven.
Ik leef. Zegt Maria.
Hans Musman – HypnoCoachingInfo.nl
Delen? Prima. Maar dan het volledige verhaal en met naamsvermelding.
Als vijfde: Steven – en zijn doelgerichtheid. En zijn gekwakkel…
Praktijk Verhalen: Steven
Steven, de beste vriend van Ben, doet zijn naam eer aan. Oplossingsgericht als hij is stevent hij recht op zijn doel af. Dit is een kwaliteit van Steven die hem ver gebracht heeft. Hij weet van aanpakken. Niet zeuren, gewoon doen. En doorgaan. Daar is hij mee opgevoed en zo doet hij het nog steeds. Voel je je niet lekker, wat ziekjes? We hebben allemaal wel eens wat, als je er aan toegeeft word je alleen maar zieker. Kom op, gewoon aan de gang. En zo staat Steven nog steeds in het leven. Aanpakken, doorgaan, sterk zijn. Ook anderen kunnen bij hem terecht, Steven lost het op. En het voelt fijn om sterk te zijn. Alleen kostte dit de laatste tijd steeds meer moeite.
Steven heeft last van kwaaltjes, pijntjes, ongelukjes. Hij noemt het ongemakjes, maar ze zijn niet goed meer te negeren. Steven dóet sterk zonder zich sterk te voelen. Het is alsof zijn lichaam zegt “voel mij, voel mij dan toch, voel maar!” Hij heeft al wat klusjes afgezegd en hij heeft zich zelfs een keer ziek moeten melden. Heel verwarrend voor Steven. Hij kan wel supplementen slikken, een smeerseltje of pilletje bij de dokter halen, maar dat lost uiteindelijk dit patroon van kwakkelen niet op.
Dus zoekt Steven hulp.
En Steven leert stil te staan bij zichzelf.
Te gaan onderzoeken in plaats van te negeren. Wat wil zijn lichaam hem vertellen? Steven gaat beseffen dat hij lange tijd zijn gevoel op de achtergrond heeft gezet. Oh, hij voelde wel, hij is tenslotte geen robot. Maar dan weer door. Praktisch, doelgericht, aanpakken, sterk zijn. Eeh … sterk dóen, begrijpt Steven nu. Want zijn gevoel, dat zo lang op de tweede plaats kwam, vindt het genoeg geweest. Die eist nu aandacht. Voel me maar, in je lichaam, ik ben er hoor!
En Steven maakt contact met zijn gevoel. Eerst nog onwennig, want zijn praktisch ingestelde kant heeft zo zijn bedenkingen en vindt het maar zweverig. Maar er is niets zweverigs aan, het is gewoon zijn gevoel dat er net zo goed bij hoort. En al snel ontdekt Steven de kracht van zijn gevoel en ook de mooie kant ervan. Zoveel intenser genieten, zich blij voelen met wat er op dat moment ìs in plaats van telkens met dat doel in de toekomst bezig te zijn. Ja, oké, ook pijn en verdriet voelt hij. Maar door dat aan te kijken voor wat het is wordt het al snel lichter. Nu Steven zijn gevoel meer toelaat hoeft dat zich ook niet meer te laten kennen via kwaaltjes of pijntjes. Zijn gevoel hoort erbij.
Dat doelgerichte is er nog steeds, want dat is een kwaliteit van Steven. Alleen was het doorgeslagen en was het Steven gaan bepalen in plaats van dat Steven zelf kon kiezen wanneer hij zijn doelgerichtheid inzet. De balans tussen voelen en doen is veranderd. Verbeterd.
Steven voelt zich er prettig bij, hij is rustiger. Nog steeds doortastend, maar hij probeert daar geen bevestiging meer mee af te dwingen. Het is gewoon hoe hij is. Hij roept niet meer meteen ‘oh, dat moet je zo doen’, of ‘ik doe het wel voor je’. Soms biedt ie hulp aan, maar het is aan die ander of die daar ook wat mee wil. En Steven zegt zelf wel eens ‘nee, dat komt nu niet uit’. Want Steven accepteert zichzelf. Met zijn snelle denken, zijn praktische aanpak, én zijn gevoelskant die hem veel waardevols oplevert. Hij stelt zich ook kwetsbaarder op, want Steven is zich gaan realiseren dat het tonen van je kwetsbaarheid juist heel krachtig is. Dat heeft hij ook gezien bij zijn vriend Ben. Omdat het uit zelfacceptatie voortkomt. ‘Dit is wie ik ben en dat is oké’.
Soms schiet Steven nog even in het direct naar oplossingen zoeken, meer uit gewoonte eigenlijk. Zijn nieuwe balans en de uitwerking daarvan moeten nog even settelen tenslotte. Dus staat Steven regelmatig stil bij zichzelf, reflecteert hij op zichzelf. Wat doe ik? Hoe voel ik me daarbij? Wat voel ik? Wat wil ik daar vanuit doen, of juist niet doen?
Doen en voelen krijgen allebei aandacht van Steven en ze groeien naar elkaar toe. Het zijn geen vreemden meer voor elkaar, ze ondersteunen elkaar. Voor Steven.
Want Steven staat aan het stuur. Hij maakt de keuzes. En hij bemerkt hoe dat steeds gemakkelijker gaat.
Ik bepaal, zegt Steven.
En zo is het.
Hans Musman – HypnoCoachingInfo.nl
Delen? Prima, maar dan alleen het volledige verhaal en met naamsvermelding.
Als zesde: Roy – en zijn hobbelige spirituele pad
Praktijk Verhalen: Roy
Roy, de oom van Ben, had al vroeg in zijn leven geweten dat er ‘meer’ was. Wat dat dan ook was. Meer dan werken, eten, vrijen (als je geluk had), slapen, socializen en een hobby. Roy had het gevoel met een doel naar deze wereld te zijn gekomen. Hij was hier niet zomaar. Dit wil al zeggen dat hij dacht dat hij, of zijn ziel, ergens vandaan kwam. Er al was voor deze menselijke expressie. En ook wat in de melk te brokkelen had in zijn leven. Dus ging Roy dit verder onderzoeken. Wat is dat ‘meer’ dan wel? Wat is de rol van zijn ziel? Van hemzelf? En Roy ging lezen. Lezen, lezen. En hij begon er wat van te begrijpen: we zijn op weg van de derde dimensie naar de vijfde dimensie. De mensheid. En eerst zijn daar de voorlopers, de wegbereiders. Zou hij daar een van zijn? Zo’n lichtwerker? Die meehelpt in de bewustzijnsverhoging? Het spreekt hem wel aan, het raakt iets.
Oh, hoe mooi zou het zijn in die vijfde dimensie, je kan heel snel creëren wat je maar wilt en je bent gezond en alles is liefde. Wat een heerlijke worst werd hem voorgehouden. En Roy rende er als het ware achteraan, de belofte tegemoet.
En toen ging zijn relatie uit. Er was te veel afstand ontstaan. Au!
En toen verloor hij zijn baan, waar hij veel plezier aan had beleefd. Au!
En toen kreeg hij een lichamelijk ongemak. Au!
Wat is dit?! Het werd donker in Roy’s leven.
Nu had hij gelezen dat je om iets nieuws te creëren je alleen maar je dat hoefde voor te stellen alsof het al zo was. Lastig vanuit de nogal depressieve toestand waarin hij verkeerde, maar hij deed zijn best, vertelde het universum wat hij wenste en ging op de bank zitten wachten tot dat aan zijn deur kwam kloppen.
Er gebeurde niets.
Dus zocht Roy hulp.
En hij leerde dat hij niet voor niets werd teruggeworpen op zichzelf. Hij moest naar binnen! Hij had telkens buiten zichzelf gezocht, in de externe wereld. Die alleen maar spiegelt wie je bent. Of eigenlijk wie je even geleden was, want in de materie wordt het pas later merkbaar. Nou, als de materie weerspiegelt waar hij nu is, wie hij nu is, dan is er werk te doen. En Roy kwam in beweging. Door eerst kleine stapjes te zetten en dan grotere werd de beweging zichtbaar in zijn leven. Hij ontmoette nieuwe mensen, leerde nieuwe dingen, en leerde zichzelf goed kennen.
Roy dacht dat hij al ver was. O, er had zeker al veel ontwikkeling plaatsgevonden, maar diepe en oude overtuigingen en pijn moesten aangekeken worden. Wat hij ongemerkt aan normen had overgenomen die van zijn ouders waren! Pfff. Die kon hij nu evalueren en zijn eigen waarden ervoor in de plaats zetten. Oude pijn, waar hij steun had gemist, liefde tekort was gekomen, er vertrouwen had ontbroken, daar kon hij nu met compassie aandacht aan geven. En die mechanismen die hij had ontwikkeld om die pijn maar niet te hoeven voelen, ook die kon hij aanspreken. Want hoe meer Roy in zijn zelfacceptatie kwam en in zijn zelfliefde, hoe minder hij die copingmechanismen nog nodig had. Roy is veel krachtiger nu.
Roy is.
En al die dingen die hij heeft gelezen en waar hij kennis mee had gemaakt mag hij nu zelf gaan leven. Want die worst die hem voor werd gehouden is hij zelf! Zo binnen zo buiten. Van binnenuit gaat Roy doen waar hij blij van wordt, gaat hij daar vorm aan geven. En hij is op het juiste moment op de juiste plaats, synchroniciteit aan het werk. Om dat een kans te geven moet je wel actie ondernemen en niet op de bank blijven zitten begrijpt Roy nu. En Roy weet dat zijn eigen ziel en zijn gidsen en het universum die synchroniciteit regelen. Of eigenlijk gewoon hij zelf, omdat het resoneert met zijn eigen energie op dat moment.
Roy gaat steeds meer vertrouwen op de aanwijzingen van zijn ziel, zijn hogere zelf, het ‘meer’ dat hij ook is. Het is een soort samenwerking eigenlijk, waarbij zowel de verlangens van de ziel als die van Roy – zijn menselijke kant, zijn persoonlijkheid – gehonoreerd dienen te worden. En Roy weet nu dat zijn grootste verlangen dezelfde is als die van zijn ziel, namelijk tot eenheid komen. Dat is zelfrealisatie.
Dat vraagt veel vertrouwen van Roy. En het vraagt aanpassingen in zijn lichaam, zodat zijn lichaam die volledige energie kan gaan dragen. En er is nog steeds werk te doen. Of eigenlijk juist niet, want het gaat om gewoon ‘toelaten’. Maar dat raakt nogal wat thema’s, dan staat hij zichzelf in de weg en mag er oude rommel worden opgeruimd. Soms zit dat diep en soms hoeft dat alleen maar even erkend te worden om vervolgens voorgoed te vertrekken.
Dus Roy wandelt zijn spirituele pad, lichter en makkelijker en met veel meer vertrouwen. En energie. En waardering.
Ik ben goed op weg, zegt Roy.
Hij komt er wel, die Roy.
Hans Musman – HypnoCoachingInfo.nl
Delen? Prima, maar dan alleen het volledige verhaal en met naamsvermelding.